De verwarming van de RK kerk 1923
Om het kerkgebouw van warmte te voorzien werd er een warme luchtverwarming aangelegd. Deze verwarming werd via de aannemer geleverd door de firma Theod. Mahr Söhne uit Aachen.
Het contract zegt hierover: “De levering zal geschieden volgens de door de firma Mahr ingediende projecttekening en offerte dd. 8 oktober 1923 en zijn gegevens ook bij het opstellen van dit contract als leidraad genomen, afwijkingen van de projecttekeningen, hetzij door het kerkbestuur gewenst hetzij door de aannemer als nodig bevonden voor de goede aflevering van de verwarming zijn door den aannemer aan te leggen verwarming, zal in staat moeten zijn om de kerk overal gelijkmatig te kunnen verwarmen op een temperatuur van +10 graden Celsius bij een buiten temperatuur van -15 graden Celsius, bij goed afsluiten van deuren en ramen.”
In het contract was ook opgenomen dat, wanneer de kachel niet zou voldoen aan de voorwaarden, de kachel door de leverancier zou worden teruggenomen. Daarvoor werd een betalingsregeling afgesproken 50% van de aanneemsom, bij levering van alle materialen, 40 % na montage van de verwarming en het door de architect was goedgekeurd en 10% van de koopsom als laatste termijnbetaling 1 maart 1925 inclusief rente vanaf moment van oplevering door de monteur wanneer gebleken zou zijn dat aan alle verplichtingen waren voldaan. De levering werd door de leverancier verzorgd tot het dichtstbijzijnde treinstation.
De kolengestookte verwarmingsinstallatie werd geplaatst in de daarvoor ingerichte kelder, inclusief kolenhok, verwarmingskanaal naar de sacristie en de verwarmingskanalen van en naar de kerkzaal; deze kanalen zaten binnen de oppervlakte waar nu de huiskamer zit. De hete lucht werd via een elektrische ventilator geforceerd de kerkzaal ingeblazen. Via een kanaal werd ook de sacristie van warmte voorzien.
De financiële post voor “vuur en licht” op de begroting moest flink omhoog i.v.m. het meerverbruik van kolen in de nieuwe en grotere kerk. De opdrachten voor de kolenlevering werd beurtelings aan de katholieke kolenleveranciers in Montfoort gegeven. De kolen werden van buitenaf het kolenhok ingestort. Vanuit het schuin aflopende kolenhok kon men de kolen direct
Op 12 december 1925 was de 40%, volgens de overeenkomst, nog steeds niet betaald. De Firma Mahr schrijft aan de architect een brief waarin zij zeggen dat de monteur in Montfoort is langs geweest om alles nog even te controleren en dat hierbij was vastgesteld dat de verwarming goed voldeed en het kerkbestuur met de levering tevreden was. Zij verzochten nu toch de 40% zo spoedig mogelijk te betalen, dan kon ook de bankgarantie vervallen. Ze stelde de architect voor, de week daarop, iemand naar Montfoort te sturen om het geld af te halen en hierover het kerkbestuur te informeren.
Architect Te Riele stuurde de brief door naar Pastoor Spaan met het advies nog niet te betalen, immers het was nog niet echt oud geweest en daardoor was het nog niet bewezen dat de verwarming aan de gestelde eisen voldeed. Wanneer er uiteindelijk betaald is, is niet in het archief teruggevonden.
De geleverde kachel was gelijk aan onderstaande afbeelding.
Info firma Theod. Mahr Söhne
In het zelfde jaar leverde de Firma Mahr ook een gelijksoortige kachel aan de RK-kerk in Oudewater.
Van de firma Mahr ontvingen wij ook een afbeelding van een bordje dat bij zulke kachels werd geleverd. Het bordje geeft enige specificatie over welke binnen temperatuur bereikt kon worden bij een gegeven buiten temperatuur.